Aardingssystemen voor PV-installaties
Onze producten voor een perfecte aarding van PV-installaties
- Platte en ronde geleiders
- Verbinder
- Aansluitklemmen
- Aardinvoeren
- Diepte-, ring- en fundatie-aardelektroden
- Corrosiebescherming
Aarding bij PV-installaties
Bij PV-daksystemen zonder bliksembeveiliging moet bij nieuwbouw in Duitsland een fundatie-aardelektrode volgens DIN 18014 worden geïnstalleerd. Bij PV-daksystemen met bliksembeveiliging moeten daarnaast de eisen uit VDE 0185-305-3 (IEC/EN 62305-3) worden toegepast (aardingsweerstand < 10 Ohm). Bij PV-grondopstellingen moeten de eisen uit VDE 0185-305-3 (IEC/EN 62305-3) eveneens bij de aarding worden toegepast.
TYPE A | TYPE B |
---|---|
|
|
Normatieve aardingsinstallaties voor bliksembeveiligingssystemen

Aardingsinstallaties type A
Onder type A aardingsinstallaties vallen bijvoorbeeld schroef- en heifunderingen, indien deze voldoen aan de eisen van VDE 0185-561-2 (IEC/EN 62561-2). Hierbij moet afhankelijk van het gekozen materiaal niet alleen een minimale doorsnede worden aangehouden, maar ook rekening worden gehouden met mechanische en elektrische eigenschappen.
Aardingsinstallaties type B
Plaat- en strookfunderingen zijn voorbeelden van type B aardingsinstallaties. Volgens VDE 0185-305-3 bijlage 5 hebben deze een verminderde aardingswerking en dienen uitgebreid te worden met aanvullende aardingsmaatregelen, zoals een maasvormige aarding (20 m x 20 m) of diepte-aarders.
Voor beide gevallen heeft OBO geschikte diepte-aarders met Ø20 mm of Ø25 mm, draden met Ø10 mm, evenals aardingslinten van diverse afmetingen, bijvoorbeeld 30 x 3,5 mm of 40 x 4 mm, in het assortiment.

1 | Type OMEX |
2 | Type BP |
3 | Type standaard |
4 | Type LightEarth |
Bij funderingen met wapeningsstaal is verzinkt of koperhoudend staal in de grond niet toegestaan. In de grond moet roestvast staal van hoge kwaliteit met ten minste 2% molybdeen worden gebruikt, zoals in de materialen nr. 1.4401, nr. 1.4404 of nr. 1.4571. Dit is grotendeels neutraal ten opzichte van andere metalen of niet-metalen materialen en zorgt voor een hoge beschikbaarheid van de installatie.
Functionele aardng van metalen onderconstructies
Om de functionele aarding van metalen onderconstructies of modulaire onderstellen te waarborgen, onderscheidt de VDE 0185-305-3, bijlage 5 de volgende situaties:
Situatie | Minimale doorsnede, koperen functionele aarding |
---|---|
PV-installatie zonder bliksembeveiliging en zonne-energiesysteem met bliksembeveiliging en de scheidingsafstand wordt nageleefd | 6 mm2 |
PV-installatie met bliksembeveiligingssysteem en de scheidingsafstand wordt niet nageleefd | 16 mm2 |